Herinneringen

Een plekje om herinneringen op te halen. Geen diorama zaken, wel alles rondom en in Libanon. Soms eerst een foto of afbeelding en later pas tekst, maar ook andersom.

Het begin

Op 04 september 1981 meldde ik mij als dienstplichtige op de Saxen Weimar Kazerne in Arnhem, alwaar op 14 een voorlichtingsfilm over Libanon werd getoond. Nog dezelfde dag tekende ik voor vrijwillige deelname, een zogenaamde Bereidheidsverklaring. (Dit tezamen met soldaat Pieter Cornelisse). Na deze dag stonden wij geregeld op de deur van onze kapitein te kloppen, een overplaatsing naar de opleiding tot Unifil militair kon ons niet snel genoeg gaan. Ergens in december van 1981 moesten wij beiden naar Eindhoven voor de opleiding tot boordschutter, aldaar kregen wij groen licht en direct naar Assen overgeplaatst.

Logboek

Had je wachtdienst, dan zat je in het ‘kotje’. Vanuit dit observatiepunt hield je de omgeving in de gaten, bediende je de poort (een paar aan elkaar genagelde planken), bediende je de radio en hield je een logboek bij. ‘S-nachts, als je geen hand voor ogen zag en de waarneming meer uit de radio kwam dan dat jezelf waar kon nemen, schreven de meesten wel een brief aan het thuisfront, lazen wat er voorhanden was of verveelden zich te pletter. Dat was ook niet verwonderlijk als je wachtdiensten van 14 aaneengesloten uren had.


Media

In de jaren dat Nederland aan Unifil deelnam verscheen er bijna dagelijks wel iets over ‘onze jongens’ in de dagbladen, streekbladen, magazine’s enz. enz. Ik heb er een paar uitgepikt waarvan één met een verhaal. Dit betrof een pagina groot artikel in de Haagsche Courant van vrijdag 24 december 1982, geschreven door Homme Krol.

Mijn vader was journalist bij dagblad ‘Het Binnenhof’, onderdeel van de ‘Sijthoff pers’, waaronder ook de ‘Haagsche Courant’ viel. Door het pensioenfeestje van mijn vader kwam ik bij toeval in contact met Homme krol, nog voor het te persen gaan van het artikel. Het artikel las ik derhalve nog in concept en vertelde hem dat de passage over het aantal genoemde tanks onjuist was. Het waren er maar zes in plaats van zestig! (Ach, klein verschil, wie let daar op. Aldus bleef het aantal in de krant ongewijzigd).

Met dank aan Homme krol kwam ik aan beide foto’s van de Pers Unie.

Random krantenberichten


Veldpost

Natuurlijk waren er regels voor het verzenden van post, maar hoe langer in Libanon des te gekker was het wat je opstuurde naar huis. Zo bleven er na de invasie verpakkingskokers achter van de M109. (Waar de granaten in vervoerd werden). Deze kokers bleken uitstekend geschikt om flessen drank naar huis te sturen, wat uiteindelijk voor een leuke verzameling bij thuiskomst heeft gezorgd. helaas stak de marechaussee daar op een gegeven moment een stokje voor door de kokers onder ‘munitie’ te laten vallen. En dat was een van de weinige dingen die je niet op mocht sturen.

Destijds was ik tot over mijn oren verliefd en dacht voor het grootste gedeelte aan haar bij het schrijven van brieven. (Ergens diep verborgen in ons huisje liggen de brieven nog. Misschien wel beter om die maar eens van de hand te doen!). Mijn arme vader, mijn ongeruste trotse vader schreef mij vele brieven en schijnbaar reageerde ik daar destijds bar slecht op. Ach ja, het meisje ging voor. Nu, achteraf, schaam ik mij daar een beetje voor, zeker nu ik een brief van mijn vader aan mij terugvond. (Je kunt hem lezen door op de foto te klikken).


C-CIE

7-6B met pen aangegeven. Post 7-2 ligt links daarvan, net onder de met boogjes aangegeven grens.

Als dienstplichtig militair was ik ingedeeld bij de Charlie Compagnie van het 44e pantserinfanterie bataljon. Dit bataljon had het meest zuidelijke deel van het Unifil gebied onder haar hoede. Een klein deel van de Charlie Compagnie zat in de enclave van een christelijke militie, geleid door majoor Haddad. Zijn eenheden waren min of meer de baas in dit gebied en de Unifil militairen werden zéér regelmatig op de proef gesteld.

De eerste periode van mijn zes maanden verblijf in Libanon zat ik op Post 7-6B. Een afgelegen bergpost waar werkelijk niets te beleven viel. Na de invasie van de Israëlisch op 06 juni 1982 bleek de ligging van post 7-6B strategisch ongunstig en werd in zijn geheel opgeheven. Hierdoor werden de manschappen van deze post, inmiddels de beste maatjes, uit elkaar gehaald en elders op de posten onderverdeeld. Zo kwam ik dus terecht op post 7-2. Deze post lag in de enclave van majoor Haddad, een post hoog op een berg, aan de voet van een heus kruisvaarderskasteel. Althans, wat er nog van over was…..


Vandaag, 09 juli 2020, voor de zoveelste keer opzoek gegaan naar het verdwenen dagboek. Het dagboek is (nog) niet gevonden maar wel veel ander interessant spul om wat over te vertellen. Een piepklein deel ingescand, tekst volgt.

Home

Donatie

Voor een kleine bijdrage om mee te helpen bij de realisatie van het diorama.

€5,00